Hoe leer je je cliënt beter bewegen? (over het nocebo-effect)

Op LinkedIn verschijnt het volgende filmpje in mijn tijdlijn:
Dit zijn een paar reacties van collega-fysiotherapeuten:
‘Er is geen enkele wetenschappelijke bewijslast ten aanzien van load management van de lage rug. Bracing van de rug leidt eerder tot instandhouding dan het voorkomen van klachten.’
‘Wat is een slechte houding eigenlijk? Berichten hierover wakkeren alleen maar angst aan. Je creëert een nocebo effect.’
‘Er is geen evidentie dat er maar één oorzaak zou zijn voor rugklachten, het zijn er altijd meer. Dus nee, houding is niet de oorzaak.’
De collega’s zijn unaniem: er is geen foute manier van tillen. Met dat soort opmerkingen jaag je je patiënten alleen maar angst aan.
Maar als er geen goed of fout is, hoe leer je mensen dan om beter te bewegen?
In 1998, direct na mijn afstuderen als fysiotherapeut, volg ik de 3-jarige opleiding Physical Rehabilitation Training bij Bert van Wingerden. In zijn aanpak staat krachttraining centraal: snelkracht, hypertrofie training, krachtuithoudingsvermogen, maximaalkracht, plyometrie – het komt allemaal aan bod. Bert ziet erop toe dat ieder van ons feilloos leert squaten, dead liften en opdrukken. En ja, dat is met een rechte rug.
Ik geef deze kennis en ervaring door aan mijn patiënten en sporters.
Vijf jaar later volg ik mijn eerste Pilates les. Er gaat een wereld voor me open: ineens mag ik mijn rug buigen, strekken en draaien. Geweldig. Er is maar één voorwaarde: ik moet mijn core aanspannen. Bij Desirée de Wijze leer ik alle ins and outs van deze methode.
Ik geef de nieuwe inzichten door aan mijn patiënten en sporters.
Tien jaar later ontdek ik wéér een andere aanpak: de Alexander Techniek. Nu mag ik mijn buikspieren ontspannen. Sterker nog, ik móet mijn spieren loslaten om mijn coördinatie te verbeteren.
Zoveel theorieën, zoveel tegenstrijdige adviezen. Na 25 jaar in het vak weet ík niet meer wat goed en fout bewegen is.
Wat weet je dan wel?
Ik weet hetzelfde als mijn collega’s op LinkedIn: dat de verwachtingen waarmee een patiënt of sporter binnenkomt het effect van je training bepaalt.
Feitelijk zijn er maar twee opties: mensen hebben vertrouwen in jou en je aanpak – óf ze twijfelen. Als mensen je vertrouwen, volgen ze je blind. Als jij zegt dat ze iets kunnen, gaan ze ervan uit dat dat klopt. En inderdaad, negen van de tien keer lukt het ook.
De twijfelaars, daarentegen, doen misschien wel wat je vraagt, maar dat is niet van harte. Ze geloven niet écht dat ze het kunnen. Ze zijn bang dat hun klachten verergeren, bang om jou teleur te stellen, bang om zichzelf teleur te stellen. Ze lopen op hun tenen. De oefeningen kost ze meer inspanning dan jij denkt. Met overbelasting als gevolg. Als ze terugkomen hébben ze inderdaad meer pijn dan voorheen.
Positieve of negatieve verwachtingen bij de cliënt: het placebo of nocebo effect. Het is allesbepalend.
Dus het gaat niet om de uitvoering van de oefeningen, maar om de mindset van mijn cliënt?
Hoe kalmer je cliënt is, hoe meer hij zich naar binnen keert. Hij voelt wat er in zijn lijf omgaat. Hij ontdekt wat hij wel en niet kan. Hij is de deskundige.
Als therapeut weet je dat je cliënt het vermogen heeft om efficiënt te bewegen, want dat zit in zijn genen. Je brengt zijn aangeboren capaciteiten boven water door hem vertrouwen te geven. Je praat niet in goed en fout, maar in gevoel. Dat klopt altijd.
Coaching is unlocking a person’s potential to maximize their own performance. It’s helping them to learn rather than teaching them.
Tim Gallwey
Kun je dan helemaal geen uitspraken doen over goed en fout bewegen?
Van nature bewegen mensen goed. Kijk naar kinderen: ze leren allemaal lopen. Pas als ze erover na gaan denken, worden ze bang en verdwijnt hun ontspanning. Doe ik het wel goed? Wat vindt de juf ervan? Als ik maar niet val. Bewegen krijgt een andere lading. Het is niet iets wat je gewoon doet, het is iets waar je je zorgen over maakt. Je wordt erop beoordeeld.
Praten over goed en fout veroorzaakt bewegingsangst.
In het onderstaande filmpje zie je Afrikaanse vrouwen. Ze zijn zich bewust van hun omgeving en van hun lichaam. Dat zie je in hun bewegingen, die zijn zacht en ontspannen – zelfs met gewicht op hun hoofd. In mijn ogen is dat goed bewegen. Maar zodra je daar naar streeft, lukt het niet meer.
Kortom
Als professional heb je wel een beeld van goed en fout bewegen, maar dat bespreek je niet met je cliënt. Je wil hem de juiste bewegingen niet opleggen, je laat het hem liever zelf ontdekken. Dat is motorisch leren.
Hoe pakt de kleine Joep zijn Wheels autootje van de grond? Hij gaat door zijn knieën. Hoe raapt je cliënt zijn halterstang op? Hij gaat ook door zijn knieën. Niet omdat jij daarop aandringt, maar omdat het goed voelt.
En nu?
Ben je bewust van de manier waarop je je cliënten begeleidt. Stuur je ze de juiste richting op, of help je ze hun eigen weg te vinden?
Dit was het blog van november 2022. Wil je het graag in je inbox? Schrijf je dan in voor de nieuwsbrief.
<