Ben jij jezelf voor de groep?

Netwerkborrels: ik zie er als een berg tegenop. Het zweet breekt me uit als ik de zaal binnenstap. Mensen staan in groepjes te praten. Op de tafels staan nootjes. Ik ken helemaal niemand. Wat dóe ik hier?

Zo kun je je ook voelen in een sportles. Dat is niet fijn, zéker niet als je de docent bent. Je wilt je op je gemak voelen, maar dat lukt alleen als mensen je aardig vinden.

Hoe zorg ik ervoor dat deelnemers mij aardig vinden?

Heel simpel: wees jezelf. Mensen voelen je stemming feilloos aan. Ze weten of je er zin in hebt vandaag, ze weten of je welkomstwoord gemeend is. Als je je vrolijker voordoet dan je bent, verlies je je geloofwaardigheid. En dat is het ergste wat je kan overkomen. Waarom?

Denk eens aan die vreemd getimede glimlachjes van politici, in interviews op het acht-uur journaal. Halverwege een serieus antwoord zie je ze denken: oh ja, de voorlichter zei dat ik vaker moest glimlachen. Die glimlach duurt veel te kort en bereikt nooit hun ogen. Denk jij op zo’n moment: dat is nou echt iemand aan wie ik het invullen van mijn belastingformulier zou overlaten?

Voor sporters geldt hetzelfde. Als ze niet geloven dat je oprecht betrokken bent, verlengen ze hun lidmaatschap niet. Dus wees vooral jezelf.

Maar dat durf ik helemaal niet, zeg jij

‘Ik voel me namelijk alleen op mijn gemak bij degenen die vooraan staan. Die mensen ken ik een beetje, want die zijn er altijd. Ze stralen uit dat ze mijn lessen leuk vinden en ze begrijpen mijn aanwijzingen. De sporters in de tweede, derde en vierde rij ken ik nauwelijks. Ze lachen nooit. En die nieuwe dame in de rode joggingbroek, rechts achteraan, die maakt me helemáál onzeker. Ze doet maar half mee en ze gaat steeds bozer kijken.’

Wat kan ik doen?

Zet je over je angst heen en wees een goede gastvrouw. Je stapt op de dame in de rode joggingbroek af en je vraagt: ‘Hoe gaat het?’

‘Zwaar! Ik heb al lang niet meer gesport en deze pasjes zijn allemaal nieuw voor mij.’

‘Je doet het goed, hoor. De anderen zijn vaker geweest en ze kennen de choreografie. Voor jou is alles nieuw: jij moet kijken, luisteren én alle informatie omzetten in bewegingen. Dat kost tijd. Dus neem gerust een extra pauze. Ik kom straks nog even langs, oké?’

Ze knikt opgelucht. Jullie voelen je allebei beter.

Nou… alsof het zó makkelijk is

Eigenlijk wel. Ik geef toe: zelf heb ik er jaren over gedaan om mijn plek voorin de zaal te verlaten. Het was makkelijker om die lastige klant te negeren.

Ik leer dat het anders kan als ik pilateslessen ga volgen. De docent, Desirée de Wijze, is een oud-danseres. Desirée staat niet voor de groep: ze staat er middenin. En ze knielt náást je. Ze plaatst haar handen op je onderarmen en geeft tegendruk bij je roll-up. Ze duwt op je middenrug om je spine stretch te verdiepen. Ze zorgt ervoor dat je headlift hoger uitkomt dan jij voor mogelijk houdt. Je voelt je super gesteund.

Ja, maar in een pilatesstudio zijn de groepen klein

Klopt, tien is het maximum. Met een groep van dertig heb je minder tijd per klant. Maar je hoeft ook niet élke les persoonlijk contact te maken. Af en toe is genoeg. Je zult merken dat deelnemers jou dan ook gaan opzoeken. Ze komen even langs voor een praatje of ze houden je staande in de gang. Het wordt gezelliger.

Neem nou een les als pump

Daar zitten altijd dezelfde squats, lunges, push up en biceps curls in. Dat weet iedereen die regelmatig komt. Anne ook. Anne staat iedere dinsdag- en donderdagavond in je les. Ze begon de squat met 5 kg. Inmiddels kan ze 15 kg aan en ze zit nog niet aan haar plafond.

Anne kijkt de hele les naar jou, jij bent haar voorbeeld. Maar jij traint al jaren en jouw niveau ligt aanzienlijk hoger dan dat van haar. Als je een oefening voor doet, heb je 30 kg op je schouders liggen. Zou Anne dat stimulerend vinden, of raakt ze er juist moedeloos van?

Als je contact wil maken, doe je het voor met 10 kg. Dan is het meteen duidelijk dat jij niet voor jezelf staat te trainen: je bent er voor de ander.

Het is net als op de middelbare school

Je gaat je wiskundeleraar, die sinus en cosinus tot in detail heeft uitgelegd, toch geen vragen stellen? Stel dat het een domme vraag is. En je praat ook geen Frans tijdens de Franse les, want jouw woorden klinken heel anders dan die van de leraar.

Het is aan de leraar om contact te leggen met de leerlingen. Zodat ze raar Frans durven te praten. En vragen durven te stellen.

Oké, en wat doe ik nu?

Zet je over je schroom heen en stap op je deelnemers af. Stel haar belangen voorop. Als de deelnemer voelt dat jij oprecht geïnteresseerd bent, dan komt ze terug. Beloofd.


Wil je iedere twee weken het blog in je mailbox? Schrijf je in voor de nieuwsbrief

<